Episode Transcript
[00:00:13] Speaker A: Een harte welkom bij deze Kleesterklank nummer 69, met als titel DORST. Een dierige welkom bij deze podcast, met vandaag weer de vaste elementen van de viering zoals op woensdagochtend bij Nijkleester. Met teksten, liederen, muziek en bezinning. Elke woensdagmorgen is er in de kerk van Jorvik weer een belgrimage van hoofd en hart.
van lichaam en ziel. Dankjewel dat je luistert naar deze kleesterklank en voor je verbinding met Nijkleester. Mijn naam is Hinder Wagenaar, ik ben als predikant verbonden aan Nijkleester en woon als kloosterling op klooster Westerhoes, vlakbij Jorwit. Deze kleesterklank is gemaakt in de zomer van 2025.
plak na het Graceland Festival dat gehouden werd in Zweewolde. Nijcleester verzorgde de getijden voor Beden tijdens dit festival en het gaat daar eigenlijk altijd over liefde voor het leven, voor schoonheid en voor natuur. Er was ruimte om nieuwe wegen te verkennen terwijl iedereen onderweg was met zichzelf, met de ander en met voor wie dat wilde, Het thema van 2025 was dorst. Daarom is dat ook het thema van deze editie van deze podcast. We zullen luisteren naar een paar klassieke lezingen uit de Bijgel, Psalm 42, en het verhaal van de vrouw bij de Brom uit het Evangelie van Johannes. Ik maak deze opname op klooster Westerhoeks.
In de kapel van klooster Westerhoes en in de kerk van Jorbit branden altijd drie lichten. De paaskaars, die ons verbindt met Christus. Het kleestervuur, dat ons symbolisch natuurlijk verbindt met onze gemeenschap en met kloosters uit het verleden en het heden. En de kaars van verbinding, die ons symbolisch verbindt met onze liefde, met al wat leeft en is.
en dus ook met jou. We luisteren nu eerst naar een gezongen groet. Gegroet, jij, jij.
[00:02:48] Speaker B: Gegroet, jij, jij, die om liefde komt en ligt.
De groet, hee, die omwille komt en ligt, de groet.
De groet, hee, hee, die omwille komt en ligt.
[00:03:46] Speaker A: We luisteren nu naar psalm 42. Ik lees dat uit de vertolking van Huub Oosterhuis uit zijn 150 psalmen vrij. In zijn versie zijn er drie delen van die psalm. We lezen er vandaag twee. De eerste doe ik in het Nederlands en in de tweede deel uit de Friese vertaling.
zoals een hert een rijk halst naar levend water. Dorst ik naar God, de levende God. Ik ben ziels bedroefd. Ik denk aan U. Al uw brandingen beuken mij, golvend slaan over mij heen. Levende God, mijn rots, hoort ge mij vergeten? Waarom loop ik er havenloos bij, gekuild en vernederd?
moedeloos ben ik, opstander. Ik zal op u wachten. U bent mijn lijst behouden, u bent mijn God. Deel 2 in het Friesk Ik zal mij de moelen net stilhouden, vinden we jou. Onrustig, drauwig, opstandig is mijn ziel in mij. Waar ben je? Dat ik jou wichterd vind, dat ik mij scherpje om jou.
Eer dacht eindelijks die negen van hem af. Maar dan haf ik geen antwoord. Nee, haf ik niet, maar jou. Ik wacht je, vind beter weten niet, of ik jou betochten. Lib je mij je neerschoenen zwijgende liefste? Waarom zou ik jou net opjagen?
Maar ik ken het ooit als roppen. Ga mij leren.
We luisteren naar het lied uit de Iona Community, Take, oh take me as I am.
[00:06:21] Speaker B: ZANG EN PIANOSPEL ZEGENING.
Zet jouw spiegel op m'n nef en leef m'n nef.
Leer mee aan zoals ik leef.
Strijf eruit wie ik zal zijn.
De tweede.
[00:08:07] Speaker A: Lezing is uit het Johannes Evangelie, het naal van de vrouw bij de bron uit Johannes 4.
Toen kwam Jezus bij de Samaritaanse stad Sifar, dicht bij het stuk grond dat Jacob aan zijn zoon Jozef gegeven had, waar de Jacobsbron is. Jezus was vermoeid van de reis en ging bij de bron zitten. Het was rond het middaguur. Toen kwam er een Samaritaanse vrouw water putten. Jezus zei tegen haar, Geef mij wat te drinken.
en leerlingen waren namelijk naar de stad gegaan om eten te kopen. De vrouw antwoordde, Hoe kunt u als jood mij om drinken vragen? Ik ben immers een Samaritaanse. Joden gaan namelijk niet met Samaritanen om. Jezus zei tegen haar, Als u wist wat God wil geven, en wie het is die u om water vraagt, zou u hem erom vragen.
en dan zou hij u levend water geven. Maar heer, zei de vrouw, u hebt geen emmer en de put is diep. Waar wilt u dan levend water vandaan halen? U kunt toch niet meer dan Jacob, onze voorvader? Hij heeft ons die put gegeven en er zelf nog uit gedronken, en ook zijn zonen en zijn vee. En Jezus antwoordde, Iedereen die dit water drinkt zal weer dorst krijgen.
Maar wie het water drinkt dat ik hem geef, zal nooit meer dorst krijgen. Het water dat ik geef, zal in haar een bron worden waaruit water opweldt dat eeuwig leven geeft.
Na deze lezing valt een moment stilte.
En luisteren we naar het lied uit de gemeenschap van TZ, Bless the Lord My Soul. Je kunt zelf de stilte langer maken als je wilt door de opname stop te zetten.
[00:11:00] Speaker B: MUZIEK MUZIEK.
MUZIEK.
Bless the Lord, my soul, who leads me into life.
MUZIEK.
[00:13:45] Speaker A: Enkele woorden ter bezinning. Tijdens de kleesterkajers die we wekelijks op woensdag houden vanuit de kerk in Jorwert, lopen we altijd in drie delen. Stilte, bezinning en verbinding. De eerste twee delen, individueel in stilte, het laatste deel, de verbinding, heeft de gelegenheid om twee aan twee te delen waar onze persoonlijke bezinning over ging.
Deze keer voerde de klisterkuier ons naar de Lünse polder, een ongerept gebied tussen Jorvet en Lüns in. Daar hebben we ook nog tien minuten in het gras gelegen, op de rug, vernietend van de natuur en van de hemel boven ons. De vraag ter bezinning ging natuurlijk over dorst. In Psalm 42 gaat het over een hert dat rijk halst naar levend water.
en in het eventuele verhaal over de vrouw bij de bron. En Jezus beweert dan zelfs dat iedereen die dit water drinkt, weer dorst zal krijgen uit die bron, maar wie het water drinkt dat hij aangeeft, nooit meer dorst zal krijgen. Hoe maar. Dat is nogal wat. De bezinningsvraag was, waar dorst jij naar? Waar verlang jij naar? In het Fries zouden we zeggen, waar zie je rijkhalsend naar uit? Misschien kun je nadenken over je persoonlijke verlangen, waar je zelf naar verlangt, maar ook over je dorst voor de maatschappij en voor de wereld, waar je rijkhalsend naar uitkijkt. Je kunt erover nadenken tijdens de muziek die nu volgt.
Je kunt je eigen bezinning en stilte ook altijd langer maken door de opname top te zetten. We luisterden naar Psalm 42. Op muziek van Jan Pieterszoon Zweling, die leefde van 1561 tot 1321.
De Nederlandse componist, organist, clavecinist, muziekpedagoog, organisator en ensembleleider. en geldt als de belangrijkste Noord-Nederlandse componist van de vroegmoderne tijd in de overgang van renaissance naar barokkel. De opname is van 2021 en is gemaakt door het Svelink Ensemble onder leiding van Janko Vraje.
[00:16:46] Speaker B: ZE ZINGEN EN MUZIEK ZE ZINGEN EN MUZIEK MUZIEK EN toujours, ZANG et ainsi va, et là, devant toi, devant toi, devant toi, O, hoe fijn, o, hoe fijn is dat!
de regen du la face.
ZE ZINGEN VOLLE MUZIEK ZANG EN MUZIEK MUZIEK.
ANGELIQUE VOCALISATIONS O, ER KOMT EEN JEUVEN TEWAKTER Je vond aan me zoveel naam, MUZIEK Verderop komen de zon op z'n hoofd. Verderop komen de zon op z'n hoofd.
[00:23:15] Speaker A: We bidden en we zingen God van vieren en heiligheid met onze vader.
[00:23:24] Speaker B: God van vieren en heiligheid, dat wij heerlijk benamen, onder uw staat van ontwijf. Tog je eigen brengersklammer?
Poedervolke, dooi je deugd, licht jouw riet op in de morgen, bied jouw eeuw licht op het veld.
Nou is je moed dus uitgebreid, en van jou, wat wij besteden, zal het er blijven, jongeheer, al die schulden van geschieden. Leed voor ons die enige er waren, Mijn heren, uw bereiding, uw godsmacht, heeft voor ons dus vader gekregen.
God van vieren, u stuit, We sluiten.
[00:25:34] Speaker A: Onze kleesterklank nu af. Waar je ook bent, wat je ook doet, hoe je je vandaag ook voelt, wees gezegend en vervolg je wet.
Ik vang vrede van boven, bewaar die in je hart en draag het uit tot de einde der aarde, want daar zal liefde zijn. Pap.
[00:26:02] Speaker B: Ga tot de einde der aarde, tot het uiterste, daar zal liefde zijn.
MUZIEK MUZIEK.